In de graven A178, A179 en A181 liggen:
- Roghier Diederik Benten (1819-1895)
- Wilhelmina Jacoba Adriana Goudswaard (1823-1895)
- Gesina Cornelia Benten (1856-1890)
- Wilhelmina Margaretha Benten (1850-1920)
- Jan Wouterus Benten (1848-1928)
- Helma Hooijer (1890-1894)
Roghier Benten stamde uit een Amsterdams geslacht van goud- en zilversmeden. Na zijn huwelijk met Wilhelmina Goudswaard gingen zijn wonen aan de Heerengracht 438. Na het overlijden van zijn vader werd hij in 1854 de enige eigenaar van de firma Benten en Zonen. In 1863 verkoopt hij echter de firma en vestigt hij zich met zijn vrouw en vier opgroeiende kinderen als “particulier” in Oosterbeek. Daar gaat hij aanvankelijk wonen in huize “Overzicht”, op de plaats waar nu de gelijknamige flat staat. Eind 1866 koopt hij het huis dat kort daarvoor door Cornelis Adrianus Sangster (graf A058) is gebouwd en geeft deze villa zijn uiteindelijke naam “Hoogerheide” (zie foto). In 1895 overlijden Roghier en Wilhelmina kort na elkaar. Zij liggen begraven onder de bovenste grafsteen. De villa “Hoogerheide” werd door de kinderen verkocht aan burgemeester J.V.M. van Toulon van der Koog.
Van de vier in Oosterbeek opgegroeide kinderen liggen er drie begraven onder de beide onderste grafstenen. Zoon Jan Wouterus bleef vrijgezel en woonde het grootste deel van zijn leven in Utrecht. Dochter Gesina trouwde in Breda met de kapitein van de infanterie Gijsbert Brandt Hooijer. Zij kregen een dochter Helma, maar al een maand na de geboorte overleed moeder Gesina. Gijsbert Hooijer trouwde daarna met Gesina’s oudere zus Wilhelmina Margaretha, wellicht om zijn dochter in een gezin op te laten groeien. Dochter Helma overlijdt echter al op vierjarige leeftijd. De jongste dochter van Roghier en Wilhelmina, Martha Maria Benten, ligt hier niet begraven. Zij was enige tijd gehuwd met de liberale politicus Jacobus Kappeyne van de Coppello, wiens beeld jarenlang in de Statenpassage van de Tweede Kamer was opgenomen.